
Mijn vier maanden ouderschapsverlof lopen ten einde. In september wacht een nieuw avontuur in het tweede leerjaar en daar kijk ik nu al enorm naar uit. Het is immers vier jaar geleden dat ik de kans kreeg om een eigen klas te hebben. Ik vraag me af hoe hard ik het tijdelijk fulltime mama zijn ga missen. Hoe we alles gaan bolwerken als werkende ouders van twee jonge kindjes is nog toekomstmuziek, maar ik heb er het volste vertrouwen in dat het wel los loopt.
16 weken was voor mij te vroeg
Het is de eerste keer dat ik ouderschapsverlof opneem en ik heb het me nog geen enkel moment beklaagd. Toen Toontje op komst was had ik er geen idee van hoe hard ik hem wel zou missen overdag. Alles was nieuw en spannend met dat “mini-onsje”. Ik was vaak doodop, werd overspoeld door verantwoordelijkheidsgevoel maar ook zo fier en gelukkig.
Dan kwam dat moment dat ik onze kleine baby moest achterlaten bij zijn grootouders. Qua opvang had hij het niet beter kunnen treffen en daar ben ik hen super dankbaar voor, maar het was te vroeg voor mij. Het nieuwe schooljaar naderde zo verschrikkelijk snel en ik keek er heel erg tegenop. Toon was nog te klein en ik was er op dat moment mentaal nog niet klaar voor om hem achter te laten. Ik heb er in het begin wel wat traantjes om gelaten en getwijfeld of ik mijn beslissing zou kunnen terugdraaien, maar eenmaal ik de keuze had gemaakt om terug voltijds te gaan werken zat er niets anders op dan te gaan.
Met tegenzin kwam ik de eerste weken door als ambulante juf en telde ik de uren af tot ik weer naar ons Toontje kon. Elke middagpauze kolfde ik melk af in een klein lokaaltje van de muziekschool omdat ik het te vroeg vond om af te bouwen. Dat ging gelukkig vrij vlot met mijn dubbelzijdige elektrische pomp van Medela en ik had op die manier wel een zekere vorm van privacy. Zo kwam ik het verdere schooljaar zonder te veel kleerscheuren door (buiten mijn hersteloperatie en een enkele borstontsteking).
Gaandeweg kreeg ik weer meer goesting en plezier in mijn prachtige job en ging alles veel vlotter. Met Toontje ging het prima en hij groeide en ontwikkelde zich in een duizelingwekkend tempo. Ik knipperde eens met mijn ogen en hij kon kruipen. Ik draaide me even om en hopla daar kwamen de eerste stapjes al. Vaak was ik een beetje jaloers op al die mijlpaaltjes die ik leek te missen overdag. Ik wist één ding: moesten we het geluk hebben om Toon een broertje of zusje te geven, dan zou ik voltijds vier maanden ouderschapsverlof nemen.
Hoe bevalt het thuis zijn ons?
Zoals je hierboven al kon raden vind ik het buitengewoon aangenaam om die relatieve rust te mogen ervaren als tijdelijke thuisblijf mama van twee. De ochtenden verlopen rustig, het is geen gedoe als er iemand een snotvalling heeft en er in allerijl opvang moet gezocht worden en ik zit op de eerste rij om onze jongens te bewonderen. Mijn herstel ging vlotter, ik kon Toontje zelf gaan brengen en halen van school en hij kon de ganse periode ’s middags warm eten komen eten thuis. Dat scheelt wel wat werk ’s avonds als iedereen al wat meer moe en prikkelbaarder is.
Enkel voor mensen met een spaarcentje?
Misschien ben je blij om je terug te gaan werken en je meer onder de mensen te begeven, want je bent eraan toe en ook best gerust dat er goed voor je kindje wordt gezorgd? Dat is super. Misschien weet je dat er goed voor je kindje zal gezorgd worden, maar ben je er zelf niet helemaal klaar voor… Denk er dan toch eens goed over na of het niet anders kan in jullie situatie.
In het onderwijs ben je (voorlopig?) nog beperkter in keuze qua verdeling van verlof. Vandaar dat ik een maand vroeger ben gestopt met werken dan voorzien en dat ik door het zomerverlof een drietal weken “kwijtspeel”. Op dit moment ontvang ik van de RVA 765,33 euro. Dat is geen geheim, want dat kan iedereen die het wil weten heel gemakkelijk terugvinden op internet.
Wij hebben als koppel het geluk dat we die periode van vier maanden inkomstenverlies probleemloos kunnen overbruggen, maar direct maak ik me de bedenking dat dit niet voor iedereen het geval is. Als je krap bij kas zit dan is dat misschien een brug te ver, hoe graag je het ook zou willen. Daarom voel ik me toch een beetje geprivilegieerd. In andere landen van Europa zoals: Duitsland en de Scandinavische landen ligt de uitkering veel hoger en is alles flexibeler. Dat maakt dat ook meer mama’s én veel meer papa’s een stelsel opnemen, wat hen en de kinderen dan weer ten goede komt.
Waarom ik er een beetje tegenop zie om onze baby naar de crèche te doen.
Er zijn verschillende redenen waarom ik er niet echt naar uitkijk om in het crèchesysteem te stappen.
- De hoofdreden is dat ik er enorm van geniet om zelf met onze jongens bezig te zijn. Akkoord, de ene dag is de andere niet en soms heb ik zelf nood aan wat meer rust en andere uitdagingen, maar in het algemeen vind ik het zalig. Toch wil ik niet voor altijd een thuisblijfmoeder blijven, want ik geef ook veel te graag les. De kans op een eigen klas wil ik niet laten schieten. Die unieke band met een groep kinderen die je een heel schooljaar lang mag helpen groeien heeft ook wel iets. Maar toch, een crèche… Ik weet dat het (vooral in het begin?) een beetje zal knagen om Nilkse daar achter te laten ook al menen deze mensen het goed met hem en de andere kindjes.
- Ik haat het om tijdens een prille zwangerschap al op zoek te moeten gaan naar plaatsen om cru gesteld “je kind te dumpen”. Dat geeft mij een onbehaaglijk en tegennatuurlijk gevoel. Ik hoorde zelfs dat een pre-order mogelijk is: je bent niet zwanger, maar je boekt al een crèche. Dan zitten we toch met een ernstig maatschappelijk opvangprobleem he? Wij hebben ook een hele zoektocht verricht (bij de onthaalmoeders was het al helemaal hopeloos) en nog waren er crèches die ons weigerden omdat we vb. onze baby niet vanaf zijn derde maand al wilden brengen omdat dat daar de regel was. Dat vind ik echt absurd. Ik zie me daar al heel der maanden alleen thuis zitten tijdens mijn ouderschapsverlof nota bene. Neen, daar bedankten we voor. Tijdens een bezoekje aan een andere crèche moesten we in alle hoeken van het huis uitkijken voor rondkruipende, sluipende, waggelende kinderen terwijl twee begeleiders rustig aan het eten waren in het keukentje en de derde er helemaal alleen voor stond.
- Wij hebben dus uiteindelijk een crèche gevonden, een voorschot betaald en Nils kan daar ten vroegste in november 2021 terecht. Er zijn geen “boetedagen” en ze maken er geen probleem van afgekolfde moedermelk hebben ze me verzekerd, dus dat zit alvast goed. Die twee eerste maanden overbruggen we dan wel.
- Overvolle crèches en crèche medewerkers die met hun handen in het haar zitten omdat ze overgevraagd zijn, dat schrikt mij af. “Als een kinderbegeleider alleen in de kinderopvanglocatie aanwezig is: maximum 8 kinderen per aanwezige kinderbegeleider.“ las ik op de site van Kind en Gezin. Dat is toch hallucinant als je er even bij stilstaat. Het kan dus zijn dat jij als begeleider 8 baby’s onder je hoede hebt. Wat is hier de bedoeling van!? Als ik eerlijk ben met mezelf: ik zou zot worden.
Is een crèche beter voor de ontwikkeling van je kind?
Het is ons meermaals nogal betweterig verteld dat “een crèche beter is voor de ontwikkeling van kinderen omdat ze op die manier met andere kindjes leren spelen”. Lastig, want ons Toontje ging fulltime naar de grootouders en hij zat daar majesteitelijk met massa’s aandacht en liefde, een bom speelgoed, uitstapjes, fietstochtjes en twee leuke tuinen dus zo slecht kon dat toch niet zijn he. Ik heb in ieder geval niet het gevoel dat hij iets gemist heeft. Het zal wel weer goedbedoeld zijn zeker, zulke uitspraken… Toon is nu een halfjaartje naar school gegaan en zat in een klasje met 32 peuters. Dat is veel. Uiteraard moest hij wennen, maar die andere kindjes ook. Waren de opvangkinders sowieso beter af? Geen idee.
Ja, sommige kinderen zijn beter af op een ander dan thuis. Maar dat gaat gelukkig maar over een minderheid hoop ik. Of ze beter leren samen spelen weet ik niet, want dat hangt volledig van het karakter en de ontwikkelingsfase van je kind af. De meeste kindjes die in de opvang terechtkomen zijn nu eenmaal nog erg klein en compleet niet in staat om samen te spelen. Er zijn daar zelfs baby’s van enkele weken! Dat kan ik me absoluut niet voorstellen dat ik dat zou doen, maar iedereen maakt zijn eigen keuzes en heeft zo zijn redenen.
Dat voordeel van het samen spelen geldt dan misschien voor wanneer die kindjes twee jaar oud zijn, maar ik denk dat die baby’s er eerlijk gezegd nog geen boodschap aan hebben. Laten we ze van kleins af aan beter vollenbak meedraaien in onze ratrace onder het credo “dat ze het maar beter snel gewend raken?” Waarom zou je kinderen al van kleins af aan opzadelen met meer stress dan goed voor ze is? Ik ben nu eenmaal geen tijgermoeder en “dat kind is niet zomaar mijn projectje” dixit Nina Mouton.
Beter af in andere Europese landen?
Stel je voor: je wil als kinderverzorger niet alleen die kindjes in leven houden, maar hen ook voldoende aandacht en liefde geven. Misschien wil je zelfs kinderen iets aanleren en hen van tijd tot stond van de frisse buitenlucht laten genieten. Die mensen komen toch handen tekort? Ik lees dan ook soms op sociale media hartverscheurende berichten en zelfs noodkreten van medewerkers voor meer erkenning van hun job en alstublieft minder kinderen per begeleider. Zij vinden het gevoel om steeds maar weer tekort te schieten verschrikkelijk en dat kan ik me zeer goed voorstellen. Ik ben er zeker van dat de overgrote meerderheid elke dag met de volle goesting andermans kroost opvangt, maar het wordt hen wel moeilijk gemaakt door te weinig steun. Spelen ze in Brussel nog steeds met de poppen? Je zou het wel eens durven denken. Poppen zwijgen wel direct als je hen in een wiegje legt en anders doe je de batterijtjes er toch uit of leg je ze eventjes weg als je ze beu bent.
“Breng de ratio kind-begeleider voor de baby-en peuteropvang naar 6:1, en op termijn naar een ratio van 4:1 voor alleenwerkende kindbegeleiders (onthaalouders). Nu geldt een maximale gelijktijdige aanwezigheid van 8:1 of zelfs 9:1 in de groepsopvang.”
Lutgard Vrints, beleidsmedewerker studiedienst Gezinsbond, Kindnorm Kinderopvang
Kinderen hebben geen machtige lobbygroepen en minder politieke vriendjes zoals bijvoorbeeld voetballers (ja sorry, niets tegen die sport an sich maar wel tegen die extreem hoge lonen van the happy few en de overdreven aandacht alsof zij ons land bijeen moeten houden of zo) en fabrieksreuzen dat wel hebben. Er wordt langs alle kanten geschreeuwd en gesmeekt voor o.a. meer middelen voor (kwetsbare) gezinnen, jongeren met psychische problemen en ook wat het onderwijs betreft worden er van bovenaf soms betwistbare en twijfelachtige keuzes gemaakt.
In Nederland ligt het aantal nu al op drie baby’s per pedagogisch medewerker. Hoe komt het dat zulke dingen bij ons nog niet mogelijk zijn denk ik dan. Op de website van Ouders van nu lees ik: “In de groepen met baby’s tot één jaar geldt sinds 2019 een maximum van drie baby’s per pedagogisch medewerker. Eerst waren dit vier baby’s. Dit houdt in dat een groep van acht baby’s nu drie begeleiders moet hebben, in plaats van twee. Zo hebben de medewerkers meer tijd en aandacht per baby te besteden.”
Ik hoop uit de grond van mijn hart dat wij hier in België nog meer kunnen inzetten op de vroege ontwikkeling van kinderen. Dat werpt pas op lange termijn zijn vruchten af zoals bij zoveel dingen, dus daar moeten we even doorheen kunnen kijken. Ik ben blij dat er instanties zijn zoals de Gezinsbond die een beetje druk uit oefenen, maar ik zal pas echt gerust zijn als de kinderbegeleiders hun werk naar behoren kunnen doen en niet met te weinig volk kampen voor te veel jonge kinderen. Daar wringt bij mij een serieuze schoen, want ik denk dat veel mensen al lang blij zijn dat hun kind een plekje heeft.
Meer lezen?
Hier kan je het manifest van de Gezinsbond omtrent kinderopvang terugvinden.
Hier lees je een getuigenis van een kinderbegeleider over hoge werkdruk en te weinig middelen.