Het grote huisdieren dilemma

Onze “sledehond” Tarsa en mijn jongste grote broer ❤

Er waren sinds mijn geboorte altijd dieren rondom mij. We hadden een hele rits katten in allerlei formaten en kleuren met speelse namen zoals: Okki, Dikkie, Felix, Zoefke, Tsjop, Nala, Simba en Kiaro die eigenlijk eerst Kiara heette tot “zij” op vreemde manieren begon te plassen. 😉 … We herbergden sporadisch een paar goudvissen, cavia’s, konijntjes en er waaide al eens een ontsnapt schildpadje of een verdwaalde kanarie aan. Een andere compagnon de route Tarsa, onze zwarte labrador maakte samen met kater Simba zo’n decennium deel uit van het beestige clubje. Mijn papa nam meermaals ontsnapte honden mee in zijn auto die in onze tuin mochten spelen totdat het baasje gevonden was. Ik weet nog hoe kapot ik ervan was wanneer er diertjes stierven door vergiftiging, ziekten of wanneer ze zomaar spoorloos verdwenen.

“Heel ons huis is één en al beest
’t Is bij ons nooit anders geweest
Ieder hoekie in huis
Is een honk, is een thuis voor een dier…

Op het bed, in bad, voor de haard
Waar je kijkt, een kop of een staart
Al wat dartelt en leeft
Al wat Artis niet heeft, vind je hier”

Kinderen voor Kinderen 4 Beestenboel

Er waren dus altijd dieren bij ons thuis: dieren om mee te spelen, om te verzorgen, te troetelen, dieren die ons troostten, dieren die niet oordeelden wanneer je iets mispeutert had, dieren die gewoon deden wat ze altijd deden. Het was vaak heerlijk vertoeven tussen al die pretpootjes, knuffelpelsjes en kwispelstaartjes. Toen ik ging samenwonen met mijn man die toen nog mijn lief was, kwam er abrupt een einde aan mijn huisdierenverhaal. Dat was in het begin even wennen, anderzijds was ik opgelucht dat we geen beestje hadden dat lang alleen thuis zou moeten zitten omdat we naar ons werk moesten. Zou er ooit weer een huisdiertje komen? Ik dacht het wel. Door de jaren heen heb ik er wat meer reserves bij.

Terug dieren in huis… waarom nog twijfelen?!

Het korte antwoord: ik heb er op dit moment de tijd niet voor om ook daar ook nog eens mee bezig te zijn. Of beter gezegd, ik zou het zonde vinden voor dat beestje dat naar mijn gevoel te weinig aandacht van ons zou krijgen. Dieren zijn ook best duur. De aankoopprijs verschilt sterk, maar ze hebben eigenlijk sowieso vaccinaties nodig, sterilisatie of castratie, training, aangepaste voeding, speeltjes, genoeg loop als het om grote dieren gaat, aandacht, … Ze zijn in vele gevallen als je erover nadenkt eigenlijk helemaal niet goed voor het milieu. Je kan ze onmogelijk overal mee naartoe nemen en dan moet je andere mensen daarvoor inschakelen. Ik heb vaak medelijden met honden die maar blijven blaffen omdat hun baasje er geen zin meer in heeft om er meer tijd in te steken of omdat die gewoon altijd weg is. Mijn hart breekt als ik verhalen hoor van veel te snel weggenomen kittens uit een nestje, dieren die mensen niet meer konden bekoren en dan maar naar het asiel moeten om nog maar over fokkers te zwijgen. Je moet ook altijd de pijn van het mogelijke verlies incalculeren en wat dat met je doet. Vervang je zomaar snel je hartsvriend door een andere?

In mijn achterhoofd zitten ook wel wat ethische dilemma’s: huisdieren zijn grotendeels gecreëerd ter amusatie of nut van de mens. Sommige dieren zijn zodanig gekweekt en geselecteerd op basis van schoonheidskenmerken (die hen zelfs parten kunnen spelen) en dat vind ik op zijn minst bezwaarlijk. Hun lot ligt in handen van een ander dierlijk wezen dat zichzelf superieur acht en daar ook naar handelt. Dat klinkt nogal bombastisch, ik hou wel van een beetje drama en straffe uitspraken, maar daar komt het er toch maar op neer. Je kan het begripsvolste en liefste baasje van de wereld zijn, maar het blijft een machtsverhouding waarbij het dier in kwestie als puntje bij paaltje komt niets in de pap te brokken heeft.

Over dieren- en mensentuinen

Als kind dacht ik er geen moment over na, maar als volwassene word ik vaak een beetje triest wanneer we dierentuinen bezoeken. Het is zo dubbel. De verzorgers doen hun uiterste best om de dieren een aangenaam verblijf te bezorgen, maar het komt door menselijk ingrijpen dat vele soorten bedreigd zijn. Van giraffenstaartjes maken ze vliegenmeppers en de hoorn van de neushoorn is goed voor de potentie zo blijkt uit de affiches in Planckendael. Elke keer als ik de giraffen bezoek denk ik aan die vliegenmeppers. Wat een zonde van zo’n prachtige wezens. Zeker bij de mensapen bekruipt me een onbehaaglijk gevoel dat ik een soort voyeur ben. Ik stel me dan voor: Stel dat een troep “droids/aliens/outerspace dingen” mensen begint te vangen en ons per groepje in een hok zet voor eigen vertier. Het klinkt gek maar iets meer dan honderd jaar geleden zaten er bijvoorbeeld nog 264 Congolezen in “De mensentuin van Tervuren” en dit gebeuren was geen unicum in onze geschiedenis. Stel dat ze ons beginnen te fokken naar kleur, capaciteiten, karakter, … Dat zou crimineel zijn, maar bij katten en honden vinden we dat de normaalste zaak van de wereld. We weten dat “den Dolf” met die plannen speelde om de gedroomde Ariërs te laten heersen, we kennen het oude Sparta dat geen “misvormde” baby’s duldde en ze simpelweg van de kliffen smeet en de filosofie van de staatsgeleide verblanking oftewel uitroeiing van de aboriginals begrijp ik ook langs geen kanten, maar zijn het geen andere tijden nu? 

Paw patrol?!

Ik geef het toe… Ik ben een beetje meer op mijn hoede voor honden en in sommige gevallen zelfs bang. Aangezien ik zelf dus zo’n tiental jaar een grote zwarte labrador had vind ik dat best wel vreemd, maar verschillende confrontaties als wandelaar, fietser en loper hebben deze angsten gevoed. Ik weet nog goed hoe ik een heel eind omreed omdat een dolgedraaide Jack Russel letterlijk in mijn broek hing terwijl ik als tienermeisje langs het weggetje van ”den boer” fietste. Wij meden thuis altijd een weggetje om naar mijn meter te gaan omdat daar een venijnig bijterke huisde dat los mocht lopen op het erf. Jammer vind ik dat. Ik vraag me af of die mensen die er woonden er plezier in hadden dat hun hond mensen weg joeg.

Ik huiver van de combinatie hond versus baby. Een leeuwin wil haar welpen beschermen en dat speelt ongetwijfeld mee. Sinds ik mama ben gruwel ik van loslopende honden. Daarvoor had ik er ook al een hekel aan, maar nu moet ik mijn kroost verdedigen. Ik reageer op respectloze baasjes die de talrijke gebodsbordjes negeren en je neus er bijna afbijten als je er iets van zegt. In vele gevallen keer ik terug om confrontatie te vermijden. Wandelingetjes in het bos of de hei kunnen zo ontspannend zijn, maar die stress als ik losgeslagen viervoeters op ons zie afkomen is een domper die velen blijkbaar niet begrijpen. Waarom denken zulke baasjes dat hun hond nooit iets doet? Waar is het ok dat andere wandelaars moeten wijken omdat zij het reglement niet respecteren? Het is gewoon niet leuk als een onbekende hond opdringerig op je af komt gelopen of als die je bruutweg bespringt. De voorvallen zijn helaas niet meer op één hand te tellen.

“Hij doet niks, het is nen brave”

De leerlingen van de derde graad bij ons op school moeten om de zoveel tijd een artikeltje meenemen en hangen deze tentoon in de gang. Dan lees je al eens titels als: “Loslopende hond bijt pasgeboren hertje dood in bos” of “Meisje van 14 maanden doodgebeten door hond die net een week in huis was.” Dat helpt niet als je zoontje ook die leeftijd heeft bereikt en een aanvaring met onbekende honden een weekendje later plaatsvindt.

“Tijdens onze laatste midweek in Centerparcs ben ik zo geschrokken dat ik moest huilen en stond te trillen op mijn benen. Nils zat in de fietskar (groot geval voor twee kinderen die we ook als buggy gebruiken) die we enkel aan de achterkant van het huisje naar binnen kregen. We moesten twee ramen openen vooraleer dat gevaarte naar binnen kon. Terwijl ik binnen met het hendeltje van het tweede raam bezig was en mijn man stond te wachten met zijn handen aan het handvat, sprongen er uit het niets twee grote honden tevoorschijn. Er was geen baasje te bespeuren en ze begonnen direct naar ons Nilske te grommen en te dreigen. Doordat de kar zo laag was stonden ze op ooghoogte met onze baby. Ik probeerde binnen vruchteloos het raam te openen maar we kregen die grote kar langs geen kanten binnen. Stompen, duwen, rustig blijven, nog meer gegrom en gedreig …paniek! Die dekselse beesten stonden in de weg en nee, het waren geen kleine keffertjes. Ik begon te brullen “godverdomme stoemme beesten, ga terug naar u kot”! en mijn man probeerde de kar te draaien. “Baby… weg… van… honden” speelde de mantra in mijn hoofd. Het leek een eeuwigheid vooraleer er een vrouw opdook die op mijn geschreeuw afkwam. Het leek een eeuwigheid vooraleer ze haar mormels mee had. Ze luisterden zeer slecht. Ik kon mijn welpje niet voldoende beschermen… een beangstigende gedachte.”

Het weekend na die aanvaring volgde alweer een confrontatie met een bejaarde vrouw die haar honden liet loslopen op een wandelpad. Tot daar aan toe, maar er moest er één per sé blaffend naar mijn benen beginnen springen. Haar respectloze beschuldiging “ze doen niks, ze ruiken jouw angst” maakte het er niet beter op. Haar mottige keffer en de gebeurtenis met ons Nilske in het achterhoofd weekte moordneigingen in mij los. Omdat ik een geciviliseerde mens pleeg te zijn informeerde ik waarom haar vriendjes niet aan de leiband hingen. “Maar waarom, ze doen geen vlieg kwaad” klonk de bekende dooddoener. Tegen zoveel dierenliefde kan je niet op zeker? De fout lag wederom niet bij het baasje, maar bij óns want wij maakten die opmerking over haar surrogaatkinderen. Ach ja, liefde maakt blind zeker?

Een tante van me durfde vroeger het huis, de tuin of het terras niet op als onze labrador losliep en ik vond dat zelf altijd een beetje grappig. Nu begrijp ik haar maar al te goed. Het is niet fijn als je de hond in kwestie niet kent en dus ook niet vertrouwt zelfs wanneer de baasjes bij hoog en laag beweren ”dat het nen brave is die nooit iets doet.”

Op schaapsvoeten

Je leest het al: een hondje gaat hier niet snel komen. In onze tuin is er wel wat plaats en aangezien het hier vroeger allemaal heide was had ik een droom over drie schaapjes. Ze zouden Dolly, Molly en Rosie heten. Sean the sheep erbij nemen leek me niet zo’n goed idee vanwege de massa te verwachten lammetjes. Nee, ik denk dat ook die schaapjes er niet komen, maar het lijkt me wel een vredig beeld. Wanneer ik ga joggen richting Netedijk kom ik voorbij een huis met schaapjes in de tuin en dan droom ik er nog wel eens van. Ik besef dat ik vooral van rustige huisdieren hou die zich niet opdringen en quasi ongevaarlijk zijn. Ik ben wel fan van Rakker, de tamme rosse kater van de buren die we mogen aaien. Hij valt geen kindjes aan en en dat maakt het wel goed voor nu. We zullen wel zien wanneer onze kapoentjes naar diertjes beginnen te vragen. Vroeg, laat of nooit. We zullen zien.

Plaats een reactie